zaterdag 20 april 2013

Raam op een kier voor de Griekse Zonnegod

Ondanks dat mijn huisgenoten dit mij ten strengste hadden afgeraden, ging ik op een dag tóch naar het Vogelasiel in Utrecht. Zij kenden mij al wat langer en waren uiteraard bang dat ik met één of ander dier thuis zou komen. Mijn broer, die toen nog in de bouw werkte, bracht mij wel eens jonge vogeltjes, die dan bij ons op de lichtbak woonden en allemaal 1x in het uur door mij gevoed werden tot ze stierven of uitvlogen. 



Na een uitgebreide rondleiding in het asiel door een aardige medewerker, viel mijn oog op een jonge kauw. De kauw, zo vertelde hij mij, was acht weken oud en verstoten door de oude eigenaar omdat hij niet te hanteren was. De kauw bleef naar zijn huis vliegen, aldus het dier zijn instinct, en de eikeleigenaar besloot de kauw dan dus maar op te laten sluiten in het asiel, zodat hij geen last meer van hem zou hebben. Het zou onmogelijk zijn de kauw terug te laten keren naar de natuur, zo vertelde de rondleider mij, omdat de kauw al hand tam is. “Ik weet zeker dat het mij wel lukt”, zei ik enthousiast. En voor ik het wist zat ik in de bus met de kauw in een doosje op weg naar huis. 




Eenmaal thuisgekomen moest ik eerst door een muur van 'zie je wel 's' heen en daarna ging iedereen druk in de weer om voor onze nieuwe zwart gevleugelde huisgenoot een enorme kooi te bouwen. Hij moest natuurlijk wel eerst wennen. Voor het donker was, was de kooi klaar en zat hij er in. Er bestond toen nog nauwelijks of geen internet, dus alle vrienden werden gebeld om te vragen wat zo'n kauw nu eigenlijk eet. Fruit, insecten, groente, zaden, granen, eieren.. dat hadden we wel in huis. De kauw werd RA genoemd, naar de Griekse zonnegod. Zij bleek later een meisje te zijn. Na een nacht in de kooi besloten we het hok voortaan open te laten staan. Ook werd er altijd een raam op een kier gelaten, zodat zij naar buiten en naar binnen kon wanneer de kauwengodin maar wenste. Overdag ging zij naar buiten en voor het donker werd vloog ze weer naar binnen om te gaan slapen. Al gauw werd er een bouwzeil om ons bed heen gespannen, omdat mevrouw ons bed toch eigenlijk wel de mooiste plek vond om te slapen. De hele kamer zat onder de vogelpoep. Regelmatig werd ik gebeld door Amivedi, omdat zij weer eens ergens bij iemand in de keuken zat op zoek naar haar favoriete eten: knoflook. Ik heb heel wat keukens in Utrecht gezien in die tijd. Soms liep ik met haar door de stad en bleef ze een tijdje bij me. Dan vloog ze weg, en wist ik dat zij de weg naar huis weer zou vinden. Op ons dakterras kwam ze af en toe een badje halen met de waterspuit als het erg heet was en ze spreidde dan haar vleugels om te drogen in de zon. 



De lente erna begon Ra wat vreemd gedrag te vertonen. Ze ging plat liggen en spreidde haar vleugels. Ze was klaar om te gaan paren, zo bleek. Toen wisten we dat het een meisje was. Nog geen 2 weken later had ze een vriendje gevonden en was ze regelmatig de hort op. Ze bleef steeds vaker buiten en kwam ons af en toe haar kauwvriendje laten zien, die uiteraard op een veilige afstand bleef. Een maand of negen nadat wij haar geadopteerd hadden, ging ze op vogeltrek en kwam ze elk jaar weer terug om ons even gedag te zeggen door te tikken op het raam. Zij was makkelijk te herkennen omdat zij een gele ring om haar poot had. Trots belde ik het asiel om te vertellen dat het gelukt was. Ze was terug in de natuur!

woensdag 17 april 2013

Kikkerdril en wandelende takken

Ik ben altijd al gefascineerd geweest door kikkers. Alle dieren eigenlijk, maar kikkers in het bijzonder. Ik herinner me nog maar al te goed dat ik op school had gezien hoe het kikkerdril zich ontwikkelde tot kleine zwarte bolletjes, waaruit dan een staartje en achterpootjes begonnen te groeien. Tegen de tijd dat de beestjes ook voorpootjes begonnen te krijgen, was het vakantie en kon ik het proces niet meer volgen. Ik besloot zelf kikkerdril te gaan vangen en thuis in een bak op mijn piano te zetten, zodat ik alsnog kon zien hoe het kikkervisje een kikker zou worden. Ik wilde met eigen ogen zien hoe het voorpoten zou krijgen, hoe zijn staart eraf zou vallen, hoe hij uiteindelijk een heus kikkertje werd en het water uitsprong. Helaas redden de beestjes het wederom maar tot het krijgen van de staart en de achterpootjes. Toen ik op een dag thuis kwam uit school, was er niets meer over dan een uitgedroogde bak met wat zwarte stipjes.. ze waren allemaal uitgedroogd in de zon. Ik had ze vermoord!!! Jarenlang heb ik mij daar heel erg schuldig over gevoeld. En nog.. 

Zo heb ik ook eens een paar wandelende takken van school stiekem meegenomen naar huis. Niet wetende dat de dieren zich uitermate snel kunnen voortplanten en mijn hele kamer vol wandelende takken zat. Die ik vervolgens weer ongemerkt uitzette in de schoolbak tussen de citroenplanten in de klas. Of die keer dat ik van school naar huis liep en er onderweg allerlei consternatie was. Er bleek een rat in een put te zitten. Ik probeerde hem te ´redden´, geen idee waarvan of waarom. De rat beet in mijn vinger waardoor ik met enige spoed naar het ziekenhuis moest om een tetanusprik te halen. Ik liep de deur plat bij onze dierenarts met gevonden konijnen, katten en honden, die ik met enige regelmaat ergens op straat vond. Nu doe ik dat via Facebook..

Elke verjaardag en elke Sinterklaas vroeg ik om een hond. Of desnoods een ander dier, een cavia of een hamster. Maar dat heeft nooit gemogen. Toen mijn ouders op een avond naar de ouderavond op school waren geweest, hoorde ik toen zij thuiskwamen hondengetrippel in de gang. Zou het dan echt waar zijn? Zouden ze een hondje voor me gekocht hebben? Maar de droom was al snel voorbij. Het hondje was in de auto gesprongen en ze hadden het meegenomen om de volgende dag te gaan zoeken naar de rechtmatige eigenaar. Hij bleek van een meisje uit mijn klas. Rond mijn elfde jaar was het dan eindelijk zover: we kregen twee poezen!

zaterdag 13 april 2013

Reservetroep

Er staan hier in Griekenland hele bomen waarvan mijn moeder een plant had, die er jaren over deed om 80 centimeter hoog te worden. En die we, na al die jaren zorg en toewijding, gewoon bij de vuilnis hebben gezet. Heel zielig. Onder het mom van: we kunnen nu eenmaal niet alles meenemen. Gelukkig heeft mijn tante nog twee plantjes meegenomen. Bij mij gaan ze zo wie zo dood. Ook als het vetplanten zijn of cactussen. Toch is het lullig. Maar je moet gewoon een knop omzetten als je het huis van je moeder, die net overleden is, moet uitruimen. Anders krijg je het niet voor elkaar. Wel hebben we serieus alles in onze handen gehad en bij elk voorwerp besloten wat we er mee gingen doen. Zo kwamen we foto's tegen van vakanties met alleen maar prachtige landschappen, fonteinen of pleinen er op. Voor degene die daar geweest is ( mijn moeder in dit geval) prachtig! Maar voor ons totaal nietszeggend en niet wetend waar het was of met wie ze daar geweest is, besluit je dan toch wijselijk om ze maar te vernietigen. Of een paspoort bijvoorbeeld of een rijbewijs..wat moet je er mee? Ook al is het een heel persoonlijk iets. Huissleutels kun je nog doorgeven aan degene die erna in het huis zal gaan wonen (ook zoiets raars). Maar wat er aan de rest van de sleutelbos zit? Waar al die andere 20 sleutels en 3 kleine sleuteltjes van zijn? Geen flauw idee! Van een oude fiets? Een kettingslot? Kluisje van het werk? Gelukkig kwam ik er bij toeval nog net op tijd achter dat mijn eigen reserve huissleutels nog aan de bos moesten zitten, anders had ik het hele geval zo in de prullenbak geflikkerd.

Eigenlijk sleept een mens vaak onnodig veel zooi met zich mee, vaak uit gewoonte. En herinnert zichzelf misschien wel helemaal niet waarvan, of waarvoor het eigenlijk ook alweer was. Zo heb ik een hekel aan grote huizen met veel opbergmogelijkheden zoals zolders, grote kasten en schuren. Waar je allemaal rotzooi in kunt zetten die je eigenlijk nooit gebruikt of waar je al jaren niet naar omgekeken hebt. Zo heb ik al sinds mijn verhuizing een aantal jaren geleden drie onuitgepakte verhuisdozen in mijn huiskamer staan en minstens een stuk of zes in mijn schuur. Het bevalt me eigenlijk een stuk beter om in een kleinere ruimte te wonen waar je alleen de noodzakelijke spullen in kwijt kunt. Spullen die je echt nodig hebt. Omdat er gewoonweg geen ruimte is om overbodige troep te stallen. Een stuk makkelijker schoonhouden ook.

Bloem met prikkeldraad

Vreemd eigenlijk, dat mensen tattoo's op hun rug zetten waarvan je niet eens kunt zien wat het is. Zoals die vrouw laatst bij het zwembad. Het was de enige tattoo die ze had en dus heel belangrijk dacht ik, en probeerde het geval dan ook te ontcijferen, omdat ik dacht dat het de moeite waard moest zijn. Een hagedis, zo wist ik zeker. En overwoog serieus om er zelf ook één te laten tatooeren. Toen ze de tweede keer langsliep kon het toch ook wel iets van een medisch ding zijn. Met zo'n slang erin die van boven naar beneden kronkelt, weet je wel? Of een bloem met prikkeldraad bij nader inzien. Een dansende banaan? Ik stelde me voor dat ze het ding in de spiegel bekeek en tegen de tatooeerder zei: "Hij is práchtig! Precies zoals ik het bedoelde". Vervolgens €100,- betaalde en de zaak uitliep, om het ding daarna met trots aan de buitenwereld te tonen.