Ondanks dat mijn huisgenoten dit mij
ten strengste hadden afgeraden, ging ik op een dag tóch naar het
Vogelasiel in Utrecht. Zij kenden mij al wat langer en waren uiteraard bang dat
ik met één of ander dier thuis zou komen. Mijn broer, die toen nog
in de bouw werkte, bracht mij wel eens jonge vogeltjes, die dan bij
ons op de lichtbak woonden en allemaal 1x in het uur door mij gevoed
werden tot ze stierven of uitvlogen.
Na een uitgebreide rondleiding
in het asiel door een aardige medewerker, viel mijn oog op een jonge
kauw. De kauw, zo vertelde hij mij, was acht weken oud en verstoten
door de oude eigenaar omdat hij niet te hanteren was. De kauw bleef
naar zijn huis vliegen, aldus het dier zijn instinct, en de
eikeleigenaar besloot de kauw dan dus maar op te laten sluiten in het
asiel, zodat hij geen last meer van hem zou hebben. Het zou
onmogelijk zijn de kauw terug te laten keren naar de natuur, zo
vertelde de rondleider mij, omdat de kauw al hand tam is. “Ik weet
zeker dat het mij wel lukt”, zei ik enthousiast. En voor ik het
wist zat ik in de bus met de kauw in een doosje op weg naar huis.
Eenmaal thuisgekomen moest ik eerst door een muur van 'zie je wel 's'
heen en daarna ging iedereen druk in de weer om voor onze nieuwe
zwart gevleugelde huisgenoot een enorme kooi te bouwen. Hij moest
natuurlijk wel eerst wennen. Voor het donker was, was de kooi klaar
en zat hij er in. Er bestond toen nog nauwelijks of geen internet, dus alle
vrienden werden gebeld om te vragen wat zo'n kauw nu eigenlijk eet.
Fruit, insecten, groente, zaden, granen, eieren.. dat hadden we wel
in huis. De kauw werd RA genoemd, naar de Griekse zonnegod. Zij bleek
later een meisje te zijn. Na een nacht in de kooi besloten we het hok
voortaan open te laten staan. Ook werd er altijd een raam op een kier
gelaten, zodat zij naar buiten en naar binnen kon wanneer de
kauwengodin maar wenste. Overdag ging zij naar buiten en voor het
donker werd vloog ze weer naar binnen om te gaan slapen. Al gauw werd
er een bouwzeil om ons bed heen gespannen, omdat mevrouw ons bed toch
eigenlijk wel de mooiste plek vond om te slapen. De hele kamer zat
onder de vogelpoep. Regelmatig werd ik gebeld door Amivedi, omdat zij
weer eens ergens bij iemand in de keuken zat op zoek naar haar
favoriete eten: knoflook. Ik heb heel wat keukens in Utrecht gezien
in die tijd. Soms liep ik met haar door de stad en bleef ze een
tijdje bij me. Dan vloog ze weg, en wist ik dat zij de weg naar huis
weer zou vinden. Op ons dakterras kwam ze af en toe een badje halen
met de waterspuit als het erg heet was en ze spreidde dan haar
vleugels om te drogen in de zon.
De lente erna begon Ra wat vreemd
gedrag te vertonen. Ze ging plat liggen en spreidde haar vleugels. Ze
was klaar om te gaan paren, zo bleek. Toen wisten we dat het een
meisje was. Nog geen 2 weken later had ze een vriendje gevonden en
was ze regelmatig de hort op. Ze bleef steeds vaker buiten en kwam
ons af en toe haar kauwvriendje laten zien, die uiteraard op een
veilige afstand bleef. Een maand of negen nadat wij haar geadopteerd
hadden, ging ze op vogeltrek en kwam ze elk jaar weer terug om ons
even gedag te zeggen door te tikken op het raam. Zij was makkelijk te
herkennen omdat zij een gele ring om haar poot had. Trots belde ik
het asiel om te vertellen dat het gelukt was. Ze was terug in de
natuur!
Mooi verhaal! :)
BeantwoordenVerwijderenDank je. En nog echt gebeurd ook :)
BeantwoordenVerwijderen